Bijbels sentiment

Ik heb niets met oorzaak en gevolg. (Of: hoe heden en verleden ook maar betrekkelijk te noemen zijn.)

Vanmorgen ontwaakte ik met de lentezon op mijn gezicht. Alles leek te kloppen. Het rook in mijn bed zoet en naar lichaam. Ik wachtte expres net iets langer tot ik me omdraaide. Ik deed het met mijn ogen dicht, omdat ik wist dat je er niet zou liggen. Nu kon ik doen alsof. Aan de binnenkant van mijn oogleden zie ik nog altijd kraakhelder je slapende gezicht, na jaren nog. Soms kon ik naar je kijken en dan leek je net iemand anders als je sliep, zo ontspannen als je was leken je trekken te verdwijnen en werd je zacht. Als ik je kuste vormden je lippen zich naar de mijne. Ik speelde zacht met je haren en snoof je geur op, als was ik een verslaafde. Ik weet dat jij ook zo naar mij keek. Soms deed ik alsof ik sliep, zodat ik kon horen wat je tegen mij zei als je dacht dat ik het niet doorhad. Het waren de woorden die mijn oren oversloegen, recht mijn hart in gingen en daar nog steeds rondwaren. Het zijn mijn woorden, al heb ik ze van je gestolen toen je ze op een onbewaakt in mijn oor fluisterde. Misschien wist je ook wel dat ik stiekem luisterde. Het maakt dat ik telkens weer naar je verlang. Dat ik telkens weer in hoop begin te geloven. En dat de hagel nu op de aarde stort en een windvlaag over het lege kussen in mijn gezicht blaast, dat maakt niet uit.


Plaats een reactie