Fragment uit Kadekapers

Een paar dagen geleden zag ik het,
je hebt je huis uit de straat verwijderd.
Op zoek naar, ja wat eigenlijk,
brokken van je geest
die je in de buiken van andere vrouwen hebt laten vallen.
Terwijl ik je probeer uit te bloeden
na die 10 a 12 keer dat je de rafelige schilfers van je zijn
bij mij naar binnen propte.
Je bent onaf, niet zoals ik.
De namaakheld die streeft naar, ja wat precies, doelloze
pogingen terug te kruipen in elke schoot
die je tegenkomt in de tragedie die je leven is.
Je laat je sporen na, ja, maar catharsis blijft uit.
Even bevredigd maar eeuwig in een staat van anticlimax
druip je af,
pelt je van het zoveelste lichaam,
en de vrouwen die geen sfinxen zijn zoals ik
verwarren je met een kindsoldaat.
Een slachtoffer zonder schuld aan zijn verwoesting
die talloze akkers wist om te ploegen,
maar daar nergens zichzelf,
noch zijn moeder vond.
En al het zaaien slaat dood
in de ene onvruchtbare daad na de ander.