Gedicht zonder titel

Je bent zo ver van mij.
Onze afstand druk ik uit in uren en in wat er wordt gezegd.
De tijd die tussen ons in hangt groeit
en de woorden worden dunner.

Op een bepaald punt in de tijd
bestaat gisteren niet meer.
En de morgen lijkt nog eeuwen weg,
maar is te dichtbij om te gaan slapen.

Als spuugdraden tussen mijn lippen en de jouwe
knappen ze een voor een uit elkaar,
vallen uit mijn mond en slaan dood tegen mijn kin.
‘Kom dichter bij me’

Tot de herinnering krimpt.

De uren tikken weg,
helemaal zelfstandig.
Er komt geen antwoord.
Niet vandaag.