De hele dag wachtte ik tot je bellen zou en zeggen:
‘Grapje, 1 april, ik wil alles wat jij zei,
maar ik speelde hard to get.’ En dan samen naar bed.
Maar het werd de volgende dag, zoals het ook volgende week,
dan volgende maand zal worden. En de maanden erna.
Tot je ooit, er was eens, voor me zult staan.
Totaal uit het niets en onverwacht,
met een bos bloemen en een kinderwens
en een lijst met dingen om in te halen
wat we hebben gemist. Een bucketlist.
En ik schreeuw dan zoiets
als dat ik je heb gemist,
er vast andere vrouwen waren
en aan mijn lijf geen polonaise.
Dat je timing weer verkeerd is.
Ik mag je dan één keer slaan
voor alles. Voor de tranen,
voor het wachten en dat het saai was.
Kus me dan, tot ik niet meer in verzet.
Zeg me dat ik moe mag zijn. En dan samen naar bed.